TOEVAL EN SPANNING

4AD sprak af met Vito Dhaenens, op een zonnige lentedag op de binnenkoer van pop-upbar Theresia in Gent. Met zijn debuutplaat onder de arm, vertelde Vito over zijn passies, de noodzaak van het muziek spelen, Bob Dylan en zichzelf verliezen.

Een ‘kieken zonder kop’

Merci om ons te woord te staan. Eerst en vooral, proficiat met je debuut! Ben je zelf tevreden?

Ik was enorm content van de plaat toen we de plaat gemaakt hadden, maar sindsdien heb ik het wat losgelaten. Het maken en afwerken is veel spannender, dan heb ik die kick van ‘we hebben iets gemaakt’, maar het moment dat we dat uitbrengen heb ik dat veel minder.

Wat me vooral héél content maakt is dat we terug wat optredens kunnen gaan spelen.

De opnames zijn ondertussen ook al bijna een jaar geleden. We zijn met 12 man naar de GAM-studio in de Ardennen gegaan. Een zalige plek waar we ons dwaas geamuseerd hebben. Het voelde bijna aan als een week vakantie, heel de tijd muziek maken. Een engineer en producer behielden het overzicht en wij konden als een ‘kieken zonder kop’ doorrazen, het was echt ongelooflijk leuk.

Klinkt fantastisch. Vito is jouw naam, maar Vito is ook de naam van de band. Zoals je het beschrijft lijkt het eerder een groepsgebeuren? Of zijn het helemaal jouw songs?

Het zijn allemaal mijn liedjes. Ik schrijf de melodieën en de teksten op mijn eentje, dan ga ik daar mee naar de band en stuur ik iedereen beetje aan. Als het goed aanvoelt, dan laat ik iedereen los in wat hij doet om het spontaan te houden, maar ik probeer wel het overzicht te bewaren. Input van iedereen is meer dan welkom, dat verrast mij ook.

Maar ik hou me niet bezig met het onderscheid tussen een band of een soloproject. Die redenering klopt eigenlijk ook niet. Je kan Vito een soloproject noemen, omdat ik al die liedjes maak, maar even goed hang ik superhard af van de mensen waar ik mee samenspeel. Muzikaal is dat onderscheid eigenlijk onbelangrijk, iedereen weet dat ik mijn eigen baas ben over mijn muziek. Dat onderscheid is enkel interessant op vlak van profilering en marketing. Neem nu Tame Impala, die kerel die zogezegd alles zelf doet. Ik durf er 20.000€ op inzetten dat er een team van tien man meewerkt aan die plaat, dat kan niet anders. Echt solo is als je met je gsm jezelf en je gitaar opneemt en dat als eindproduct ziet, ook cool.

Nu ga je met die debuutplaat richting live shows. Hoe bereid je je daar op voor?

Niet zo veel, we laten veel aan het toeval en de spanning over. Dat klinkt nogal extreem, maar we hebben wel al een keer of drie gerepeteerd hoor. Het is een grote live band, met 7 personen: bas, drum, vier gitaren en mijn zus zingt backings en doet shakers en tamboerijn. Door enkele keren te repeteren zijn de songs bij iedereen opgefrist, dat is het belangrijkste. Te veel repeteren voelt voor mij niet zo goed aan. Op het podium zien we wel wat er gebeurd, een beetje spanning zorgt voor extra dynamiek.

In maart hadden we een try-out in Gansbeke, in een klein zaaltje, heel erg spannend allemaal. Net voor de show stapte één groepslid op, en ik was even in paniek. Maar we zijn er gewoon ingevlogen. Heel de band was echt aan het luisteren naar elkaar, zijn plaats aan het zoeken. Het was op een vreemde manier heel schoon. En nu heb ik zeker zoiets van, we hoeven niet te veel te repeteren. We brengen simpele muziek, het gaat om de performance op het moment zelf.

Je plaat heet The Restless Kind (De Rusteloze Soort), nu klinkt het alsof je wel rust vindt in alles.

Ja, ik loop nu wel echt efkes chill. Maar pas op, misschien impliceert de titel vooral dat je op zoek bent naar rust, en af en toe vind ik dat wel.

Blijkbaar op het podium?

Ja eigenlijk wel. Maar ik ben iemand die veel van gedacht verandert, zowel op het podium als op de repetities. Ik start met een song, en de rest moet maar mee zijn, dat maakt het net spannend. Iedereen zijn enthousiasme wordt er door aangescherpt.

Door dat soort intuïtief spelen, lijkt het of je eerder een ‘jammer’ dan een songschrijver bent.

Nee nee, ik speel liever liedjes. Jammen doe ik niet zo graag, ik vind dat minder cool. Maar dat is niet echt hoe het bij ons werkt. De songs hebben strofes, refreinen en tussenstukjes, met een volgorde en keypoints, maar de lengte ligt niet per se vast. Er is wel nog wat vrijheid. Maar echt jammen kan je dat niet noemen. Maar op een mooie zondag als het lekker weer is en er speelt een groepje sjieke muzikanten wat muziek uit de losse pols, daar kan ik wel van genieten.

Bob Dylan is ‘mijne maat’

In veel interviews, en bijvoorbeeld ook in Lennert Hoedaert’s Oorworm-playlist, haal je vaak de grote songschrijvers aan. Zeker Bob Dylan. In hoeverre zie je hem als inspiratie of voorbeeld?

Ja, Bob Dylan, dat is wel echt mijn wereld. Iemand waar ik al fucking lang naar luister en door mijn pa helemaal door geïndoctrineerd ben geraakt. Voor mij voelt hij als één van mijn beste maten. Hij steekt zo in mijn hoofd, dat ik precies een spannende band heb met hem.

De mensen in mijn omgeving en mijn leeftijd snappen dat niet, ik heb niet het gevoel dat iemand dat zo intens aanvoelt als ik. Ik hoor eerder bij die 60-jarige dikzakken met hun bierbuik die op alle concerten van Dylan zitten en daar heel emotioneel van worden. Voor mij voelt dat echt zo persoonlijk aan.

Dat snap ik. Persoonlijk zie ik Dylan niet echt als een vriend, maar eerder als een soort sjamaan, een wijze die af-en-toe iets mythisch en heel raak zegt.

Jazeker. Hij kan een leidraad zijn door het leven, zeker omdat er zo veel verschillende dingen in zijn muziek zitten. Hij is al 60 jaar bezig, en ik ben al sinds mijn 14 zwaar verkocht. Elk jaar staat er een andere plaat op repeat, dat schommelt megahard. Hij kan me heel hard raken met wat hij schrijft.

Maar als ik dan kijk naar mezelf, ben ik daar wel realistisch in, en sta ik echt niet op een punt zoals hij kan schrijven. Hij is een inspiratie op veel vlakken, en zeker de spirit die in zijn teksten zit, kan me enorm inspireren, maar ik kan me daar niet aan meten. De helft van de keren versta ik er eigenlijk geen zak van. Maar dan plots lees je het een jaar later terug en snap je het helemaal. Dat is echt buitenaards.

Tijdens corona ben ik in het oeuvre van The Rolling Stones gedoken. Vroeger vond ik dat kakmuziek. Precies flauwe platte alcoholisten met zo’n stom t-shirt met een tong er op. ‘Wat de fak is da?’ Maar op mijn eentje, tijdens de lockdowns en zonder die picture van buitenaf, legde ik af en toe een plaat van hen op en vond ik het telkens zotter en zotter. Nu zit ik helemaal met de Stones in mijn hoofd. En ik kan er gemakkelijk dingen uithalen die me rechtstreeks inspireren, want het is veel meer hands-on, simpeler, straight forward. Het voelt meer aan als mijn poëtische wereld, en die is wel een stukje goedkoper dan die van Dylan. Vroeger schreef ik meer in de stijl van Dylan. Maar eigenlijk snapte ik het zelf niet, het was zo vaag en poëtisch, maar flauw en onpersoonlijk tegelijk.

Je spreekt over The Stones en Dylan en daarnet zei je zelf ook dat je meer affiniteit hebt met de 60-jarige dikzak als fan. Heb je als 26-jarige het gevoel dat je miscast bent in je leeftijdscategorie?  

Ik ben daar eigenlijk niet zo mee bezig. Er is maar één moment waarop je geboren bent, en dat is nu. Het is gewoon mijn hoofd die soms wat nostalgisch doet. Ik probeer gewoon mee te pakken wat er cool is aan mijn persoonlijk leven, hier in dit moment op deze wereld.

En dat is niet altijd even gemakkelijk, als je naar de grote wereld kijkt en hoe alles evolueert. Maar ik moei me niet met de grote wereld. Ik probeer alleen maar bezig te zijn met mijn rechtstreekse wereld,  met de mensen die ik graag heb, en het niet op een groot maatschappelijk niveau te zien. Ik wil daar niet mee bezig zijn met dat triestig worden of je rare handelingen proberen te coveren onder ‘ik ben niet op het juiste moment geboren’. Ik zit met vroeger in mijn kop, maar ik doe het nu.

All in the family

Zijn er ook kleinere of Belgische zaken die je inspireren of waar je naar op kijkt?

Mijn pa maakt al heel zijn leven muziek. Dat is waarschijnlijk mijn zotste en grootste invloed, omdat ik zijn genen heb én zijn opvoeding heb gekregen.

Waar ik mij nog aan spiegel in België? Er is niet zo veel die me iets doet, zeker niet in België of in de muzikale wereld die ik bewoon. Maar in andere muzikale werelden soms wel. Vorige week zag ik Shht in het Depot in Leuven, met het liefke van mijn zus. Ik heb zeker zeven keer moeten huilen toen ik dat concert zag. Ik was zo geëmotioneerd en trots, en dat was de beste feelgoodmuziek ooit op dat moment.

Vind je het zelf een voordeel dat je uit een muzikale familie komt?

Tuurlijk! Dat is de reden waarom ik ben beginnen spelen. Er stonden thuis tien gitaren, ik kon ze maar uitkiezen. Toen ik 14 was speelde ik ook samen met mijn papa liedjes in zijn Dylan tributeband. Zo’n omgeving is erg stimulerend en papa is nu ook erg trots op mij.

Binnen de Belgische muziekwereld hangt er wel een à l’aise, slackervibe dezer dagen met bands als Pauwel, BLUAI en ook met jouw muziek. Hoe verklaar dat er een hausse is aan die soort vibe?

Vito: Wat ik doe, voelt voor mij als de meest logische en normale zaak ter wereld. Ik heb daar nooit conceptmatig over nagedacht. Ik neem mijn gitaar op emotionele momenten, als ik heel gelukkig ben of erg aan het flippen. Dat is wat ik doe, en het is puur voortgevloeid uit waar ik nood aan heb. Misschien hebben wel meer mensen daar behoefte aan? Een simpel liedje zingen met simpele akkoorden en een krachtige melodie. Dat keert altijd terug.

Na de rock’n roll-muziek van de jaren ’50 en ’60 zochten mensen steeds naar vernieuwing, met synths en vanalles, steeds opnieuw. Eigenlijk zou je dan vandaag muziek door computers laten maken. Maar tegelijkertijd is er meer en meer het besef gekomen dat het niet erg is als je niets nieuws doet. Het feit alleen al dat je een persoon bent die geboren is in 2000 of 1995, en dat die verder bouwt op muziek die 60 jaar geleden ook al een beetje werd gemaakt, dat zorgt er al voor dat het iets nieuw is, omdat het in een andere soort tijdsgeest werd gemaakt.

Enkele jaren terug was het nochtans erg bon ton om de gitaar dood te verklaren. Ondertussen leeft dat gevoel helemaal niet meer, de gitaar is precies helemaal terug.

Ja, zeker waar. En bandjes onder elkaar stimuleren elkaar daar ook wel in. Iedereen zet elkaar wat aan.

Nog zaken die je wil vertellen voor het optreden?  

Ja, ik kijk er wreed hard naar uit. Een optreden is zo in het moment, alles is zo spannend. Het is het leukste dat er is: optreden, muziek maken, feest vieren en vrijen.

Alles waar je jezelf in kan verliezen?

Ja, alle escapismen.

Behalve jezelf verliezen, nog plannen voor de toekomst?

Ik ga een wreed saai antwoord geven, ik ga gewoon elk jaar het plaat maken of zoiets. Niet dat dat hoeft, maar nu is de tweede plaat bijna af. Nu gewoon spelen met deze plaat, in het voorjaar en de zomer, en dan nog verder doen, en nog verder doen, en hopen dat ik op een bepaald moment genoeg optredens kan doen en geen andere job meer hoef te doen.

Goed plan, heel veel succes gewenst!

Vito speelt live in 4AD op 23 april. Koop tickets.